ouder- en jeugdsteunpunt

wat voor hulp kan ik van een school verwachten?

Hier is beschreven welke hulp er van een school verwacht kan worden. 

Welke hulp geeft een school?

Kinderen kunnen heel verschillende hulp nodig hebben. Zoals hulp bij het plannen en organiseren van schoolwerk, extra oefening van de stof of een aangepaste stoel. Hulp wordt verdeeld in basisondersteuning en extra ondersteuning. Lees hierover meer bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’

 

Hoe weet de school welke hulp mijn kind nodig heeft?

De school onderzoekt wat jouw kind nodig heeft aan extra hulp. Dat doet de school in overleg met jou als ouder en eventueel andere zorgverleners die hulp bieden aan jouw kind. Vaak wordt er dan een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) georganiseerd. Zo’n gesprek is met jou als ouder, je kind en met mensen van de school zoals de mentor of ondersteuningscoördinator en misschien anderen zoals de jeugdarts, iemand van het samenwerkingsverband of iemand van de gemeente. Samen wordt er besloten welke hulp je kind nodig heeft. De school maakt na dit overleg en na het onderzoek een ontwikkelingsperspectief voor jouw kind. Meer uitleg vind je bij ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?

Als je kind al op school zit, gebruikt de school informatie van de docenten of de mentor over hoe het gaat in de klas. Maar de school kan ook vragen om informatie van zorgverleners van jouw kind of informatie van de vorige school. De school vraagt altijd eerst toestemming aan de ouders, als zij meer informatie nodig heeft dan wat in het onderwijskundig rapport staat. Lees daarover meer bij de vraag ‘Wat is een onderwijskundig rapport (OKR)?’ De school vraagt ook toestemming aan je kind zelf, als het ouder is dan 16 jaar. De school mag niet zonder jouw toestemming (en vanaf 16 jaar niet zonder toestemming van je kind) met anderen buiten de school overleggen over jouw kind. De school moet ook toestemming vragen om een verslag van een onderzoek te mogen lezen. Hierover lees je meer onder het kopje ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’

Soms blijkt dat een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of praktijkonderwijs het beste zou zijn voor jouw kind. Voor plaatsing op het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Meer uitleg vind je bij ‘Kan ik mijn kind zelf aanmelden bij een school voor speciaal (basis) onderwijs?’, ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’, en ‘Wat is praktijkonderwijs?’

 

Wat is een schoolondersteuningsprofiel (SOP)?

Het schoolondersteuningsprofiel (SOP) is een document waarin staat welke ondersteuning de school kan geven. Ondersteuning wordt verdeeld in basisondersteuning en extra ondersteuning. De school moet elke vier jaar een nieuw schoolondersteuningsprofiel maken. In het schoolondersteuningsprofiel staat welke basisondersteuning en welke extra ondersteuning de school geeft. Lees meer over basisondersteuning en extra ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’ Hieronder staan alle scholen binnen SWV VO Delflanden en hun schoolondersteuningsprofiel in één overzicht.

 

School Onderwijssoort Schoolondersteuningsprofiel Website

CLD Molenhuispad

Molenhuispad 1

2614 GE, Delft

T 015 268 43 30

havo/vwo

SOP 22-23

www.chrlyceumdelft.nl/molenhuispad

CLD Hof van Delft

Obrechtstraat 48

2625 XN Delft

T 015 268 43 70

mavo/havo

SOP 22-23

www.chrlyceumdelft.nl/hof-van-delft

CLD SC Delfland

Van Bleyswijckstraat 72

2613 RT Delft

T 015 200 00 14

vmbo BBL/KBL/GTL SOP 22-23 www.sc-delfland.nl

Grotius College Juniusstraat

Juniusstraat 8

2625 XZ Delft

015-8 000 000

mavo/havo/vwo SOP 22-23 www.grotiuscollege.nl

Grotius College SC Delfland

Van Bleyswijckstraat 72

2613 RT Delft

T 015 200 0014

vmbo BBL/KBL/GTL SOP 22-23

 

www.sc-delfland.nl

Grotius College Praktijkschool

Vulcanusweg 258

2624 AV Delft

T 015 800 0001

Praktijkonderwijs SOP 22-23 https://www.progrotius.nl

Grotius College Internationale Schakelklas

Clara van Sparwoudestraat 6
2612 SP  Delft

T 015 800 0080

SOP 22-23 https://www.iskgrotius.nl

Laurentius Praktijkschool

Kappeyne van de Coppellostraat 28

2613 XP Delft

T 015 214 6523

Praktijkonderwijs SOP 22-23 https://www.depraktijkschool.nl

Stanislascollege Westplantsoen

Westplantsoen 71

2613 GK Delft

T 015 750 6050

havo/vwo SOP 22-23 https://www.stanislascollege.nl/westplantsoen

Stanislascollege Dalton Delft

Reinier de Graafpad 1

2625 DT Delft

T 015 750 6040

mavo/havo SOP 22-23 https://www.stanislascollege.nl/dalton-delft

Stanislascollege Krakeelpolderweg

Krakeelpolderweg 1

2613 NV Delft

T 015 750 6020

 

vmbo BBL/KBL/GTL SOP 22-23 https://www.stanislascollege.nl/krakeelpolderweg

Stanislascollege Pijnacker

Sportlaan 3a

2641 AZ Pijnacker

T 015 750 6030

mavo/havo/vwo SOP 22-23 https://www.stanislascollege.nl/pijnacker

Mercurius College

Karrepad 2

2623 AP Delft

mavo/havo/vwo https://www.mercuriuscollege.nl

International School Delft

Colijnlaan 2
2613 VZ Delft
015 820 0208

SOP 22-23 https://internationalschooldelft.com

’t Kraaienest

Brasserskade 4
2631 NC
Nootdorp

T 015 310 9967

VSO ZML SOP 22-23 https://www.tkraaienest.nl

Herman Broerencollege

Clara van Sparwoudestraat 1
2612 SP Delft

T 015 214 1066

VSO ZML SOP 22-23 https://hermanbroerenschool.nu

Pleysiercollege, lesplaats Delft

J.J. Slauerhofflaan 275 2624 JZ Delft

T 015 257 7431

VSO ZMOK SOP 22-23 https://www.pleysier.nl/delft

Maurice Maeterlinckschool

Buitenhofdreef 10
2625 XR Delft

T 015 278 0200

VSO LZ/LG/MG SOP 22-23 https://www.mmschool.nl

Wat is een ondersteuningsplan?

In een samenwerkingsverband werken alle scholen in een regio samen om te zorgen dat er in die regio passend onderwijs is voor ieder kind. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staan de afspraken die binnen het Samenwerkingsverband VO Delflanden zijn gemaakt over extra ondersteuning. Meer over extra ondersteuning lees je bij de vraag ‘Wat is extra ondersteuning?’

Is een diagnose nodig voor (extra) hulp?

Het is niet nodig om een diagnose zoals ADHD of autisme te hebben, voordat de school extra hulp kan geven. Een diagnose kan de school soms wel helpen om te weten welke hulp je kind nodig heeft. Denk er goed over na of je je kind wil laten onderzoeken en door wie. Een diagnose zoals dyslexie is soms wel nodig om specifieke hulpmiddelen te mogen gebruiken en bijvoorbeeld extra tijd te krijgen bij toetsen of examens.

Wat is basisondersteuning?

Een school moet een leerling hulp kunnen geven bij problemen die regelmatig voorkomen, zoals leesproblemen en rekenproblemen. Dat noem je basisondersteuning. Sommige scholen specialiseren zich in een bepaald soort hulp. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke basisondersteuning en welke extra ondersteuning de school geeft en ook hoe zij dat doen. Lees meer over het schoolondersteuningsprofiel en extra ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is extra ondersteuning?’ en ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel?’

Mijn kind heeft basisondersteuning nodig. Hoe werkt dat?

Als jouw kind basisondersteuning nodig heeft, dan wordt dat opgeschreven in een leerlingdossier. Daarin staat wat voor basisondersteuning jouw kind krijgt, hoe vaak jouw kind deze hulp krijgt en hoe het gaat. Als ouder mag je altijd meepraten over de basisondersteuning, want ook hierbij is het belangrijk dat ouders en de school goed samenwerken. Ook je kind heeft het recht om mee te praten en zijn mening te geven. Vraag om meer informatie als jij of je kind vragen hebt. Maak afspraken over hoe jullie elkaar laten weten hoe het gaat. Vertel ook hoe jij ziet dat het thuis met jouw kind gaat. Merk je thuis dat je kind blij is met de ondersteuning? Geeft je kind juist aan de extra hulp lastig te vinden? Misschien merk je dat je kind piekert en zich wat onzeker voelt. Je kunt dit met je kind en met de school bespreken. Maak afspraken met de school over wanneer jullie weer overleggen. Praat dan over of de basisondersteuning goed werkt, of er misschien toch extra ondersteuning nodig is of dat de ondersteuning op een bepaald moment wel kan worden gestopt omdat het niet meer nodig is.

Wat is extra hulp/ondersteuning?

Misschien heeft je kind meer hulp nodig dan de basisondersteuning. Dan kan je kind extra ondersteuning krijgen. In het ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband VO Delflanden staan de afspraken over de basisondersteuning en extra ondersteuning op de scholen in onze regio. Elk samenwerkingsverband regelt de ondersteuning anders. Uitleg hierover lees je onder de vragen ‘Wat is een samenwerkingsverband?’, ‘Wat is een ondersteuningsplan?’, ‘Wat is basisondersteuning’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’

Wat is leerwegondersteunend onderwijs (LWOO)?

Het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) is er voor vmbo-leerlingen die extra hulp nodig hebben om hun diploma te halen. LWOO hoeft niet te worden aangevraagd bij het Samenwerkingsverband VO Delflanden. De VMBO-scholen in Delft beslissen zelf welke leerlingen deze ondersteuning krijgen en op welke manier. Dat kunnen kleinere klassen zijn, bijles of extra aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Wat is het FLEX-College Delft?

Het FLEX-College Delft is een kleine onderwijsvoorziening voor maximaal 30 leerlingen die voor maximaal een jaar, extra intensieve ondersteuning nodig hebben. Als het FLEX-college Delft een goede plek is voor jouw kind, blijft jouw kind ingeschreven op de eigen school voor voortgezet onderwijs. Alle scholen in het samenwerkingsverband VO Delflanden kunnen gebruik maken van het FLEX-College Delft. Er wordt geprobeerd om alle leerlingen die op het FLEX-College komen,  terug te laten gaan naar hun school van herkomst. Soms wordt er een andere keuze gemaakt omdat de school van herkomst geen passende plek meer is voor de leerling. Verwijzing naar een andere reguliere school voor voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, MBO een andere onderwijsvorm of arbeid is dan mogelijk. Meer over het FLEX-College Delft lees je op de website van het SWV VO Delflanden

Wat is praktijkonderwijs?

Praktijkonderwijs wordt gegeven op een praktijkschool. Dit is een middelbare school voor leerlingen die vooral leren door te doen en niet zozeer door veel te lezen over iets. Ze leren vooral in en van de praktijk dus. Kinderen en jongeren krijgen in het praktijkonderwijs veel begeleiding in kleine klassen. Met een opleiding op een praktijkschool, kan je kind later praktisch werk gaan doen zoals koken, persoonlijke verzorging, zorg en welzijn, of verder leren op het mbo. Een opleiding op een praktijkschool duurt ongeveer vijf jaar. Je kind kan op een praktijkschool een diploma praktijkonderwijs krijgen.

Mijn kind heeft extra hulp/ondersteuning nodig. Hoe werkt dat?

Als jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een plan maken met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief (OPP). Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’

De school overlegt hierover met jou als ouder en met je kind. Het is belangrijk dat de school goed samenwerkt met jullie als ouders én je kind. Vraag om meer informatie als je vragen hebt. Vertel ook hoe jij ziet dat het met jouw kind gaat. Soms worden er in gesprekken woorden gebruikt die voor jou nieuw zijn. Vraag gerust om uitleg als je niet weet wat een woord betekent. Zo kun je samen bespreken wat de beste hulp is voor jouw kind. Bespreek dat ook met je kind zelf. Kinderen en jongeren hebben ook recht om mee te praten en hun mening te geven. Spreek af wanneer jij en de school weer overleggen. Je bespreekt dan bijvoorbeeld of de extra ondersteuning jouw kind helpt, of er misschien toch andere hulp nodig is of misschien kan de ondersteuning wel worden gestopt. Lees meer over ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’

Hoe praat ik met school over extra hulp/ondersteuning?

Als de school denkt dat jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder én met je kind. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de mentor of ondersteuningscoördinator en misschien anderen zoals een deskundige, de jeugdarts, iemand van het samenwerkingsverband of iemand van de gemeente. De school heeft wel jouw toestemming nodig om anderen bij een gesprek uit te nodigen, en vanaf 16 jaar (ook) de toestemming van je kind zelf. Die gesprekken noemen we een op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Als ouder mag je altijd bij een OOGO zijn, tot je kind 16 jaar is. Vanaf 16 jaar moet je daarvoor toestemming vragen aan je kind. Het is belangrijk dat jij en je kind meepraten over het plan voor de extra ondersteuning. Jij kent je eigen kind het allerbeste en kunt vertellen hoe het thuis met jouw kind gaat. Je kind kan zelf ook aangeven hoe het gaat en wat het nodig heeft. Samen praten jullie over de oplossing die het beste bij jouw kind past. Soms wil de school dat bij een OOGO ook een zorgverlener van de gemeente aanwezig is, een jeugdarts of leerplichtambtenaar (lpa). De school vraagt daar toestemming voor aan jou als ouder en aan je kind. Of deze mensen bij het overleg (nodig) zijn, hangt af van de hulp die nodig is voor jouw kind. Je kunt vragen waarom het nodig is dat deze mensen bij het overleg zijn. Je mag ook zelf iemand meenemen naar het overleg. Vertel dat van tevoren aan de school. Misschien is het goed als je kind zelf ook bij (een deel van) het overleg is. Wanneer je denkt dat jouw kind hierover mee kan en wil , dan is het goed te weten dat kinderen en jongeren ook het recht hebben om mee te praten en hun mening te geven.

Soms is extra onderzoek nodig door iemand buiten de school, om te bekijken welke extra hulp je kind nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld onderzoek zijn door een psycholoog of logopedist. Ook dat wordt vaak besproken in een multidisciplinair overleg. Voor extra onderzoek moet aan ouders altijd eerst om toestemming worden gevraagd. Vanaf 12 jaar moet ook om de mening van je kind zelf worden gevraagd. Over een mogelijk onderzoek kun je vragen stellen, zoals waarom de school het onderzoek nodig vindt, wie het onderzoek gaat doen, waar en wanneer. Ook als iemand van de school of het samenwerkingsverband het onderzoek doet, krijg jij als ouder als eerste het verslag te lezen. Hoe het gaat met de extra hulp, houdt de school bij in het dossier van jouw kind. Minstens één keer per jaar bespreekt de school met jou het ontwikkelingsperspectief dat de school met jou heeft gemaakt voor jouw kind. Er wordt dan ook besproken of de school nog steeds hetzelfde denkt over hoe jouw kind zich zal ontwikkelen op school en of de hulp die jouw kind krijgt nog steeds op dezelfde manier nodig is. Het ontwikkelingsperspectief kan na zo’n gesprek met jou worden aangepast. Lees hierover meer onder de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’

Wie houdt zich op school bezig met extra hulp en passend onderwijs?

Eigenlijk houdt iedereen op school zicht bezig met extra hulp en passend onderwijs.  Vooral de docenten (leraren) zijn belangrijk. Niet alleen omdat de docenten zelf hulp geven aan leerlingen, maar ook omdat de docent het snelst ziet of een kind hulp nodig heeft. Als het nodig is schakelt de docent de mentor of ondersteuningscoördinator in. De ondersteuningscoördinator zorgt er op school voor dat kinderen de hulp krijgen die zij nodig hebben. De ondersteuningscoördinator helpt de docenten en andere ondersteuners en maakt, samen met jou als ouder en met je kind, een plan waarin staat wat er nodig is, welke hulp jouw kind krijgt en hoe vaak. In dit plan staat ook wanneer en hoe er wordt gekeken of de hulp jouw kind helpt. De ondersteuningscoördinator regelt dat de hulp er komt en overlegt soms over jouw kind met de teamleider of afdelingsleider van de school, of met het samenwerkingsverband. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een samenwerkingsverband?’

Wat als het niet lukt om de hulp voor mijn kind te organiseren?

Soms lukt het de school niet om de extra hulp die jouw kind nodig heeft te geven. Soms noemt de school zichzelf dan handelingsverlegen. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is handelingsverlegen?’ Vaak komen er dan gesprekken over hoe het verder moet, met bijvoorbeeld de mentor of de ondersteuningscoördinator. Het samenwerkingsverband (SWV) kan daar misschien bij helpen. Misschien kan je kind tijdelijk niet (elke dag) naar school. Het is goed te weten dat je kind dan nog steeds recht heeft op onderwijs. De zorgplicht van de school betekent dat de school voor passend onderwijs moet zorgen, totdat er misschien een andere school is gevonden die beter bij jouw kind past. De school mag jouw kind niet uitschrijven totdat er een andere school is waar jouw kind is ingeschreven. Een school kan niet zeggen dat ze handelingsverlegen zijn als er nog geen plan is gemaakt voor jouw kind: een ontwikkelingsperspectief (OPP). Hier kun je als ouder altijd om vragen. Lees hierover meer onder de vragen: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’ en ‘Wat betekent handelingsverlegen?’

Misschien is er een andere school die beter bij jouw kind past. Dat kan een andere middelbare school zijn, misschien met een ander niveau, maar ook een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of een praktijkschool. Dat jouw kind beter geholpen kan worden op een andere school, moet duidelijk worden uit het ontwikkelingsperspectief. De school en ouders moeten het daar met elkaar over eens zijn. Ook kinderen en jongeren hebben het recht hierover mee te praten en hun mening te geven. Voor plaatsing op een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) of een praktijkschool, moet een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband. Lees hierover meer bij de vragen: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’, ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’, ‘Wat is voortgezet speciaal onderwijs (vso)?’ en ‘Wat is praktijkonderwijs?’

Wat betekent handelingsverlegen?

Soms lukt het de school niet om jouw kind genoeg goede hulp te bieden. Ook niet als er een ontwikkelingsperspectief is gemaakt, je kind extra ondersteuning heeft gekregen en ook minstens één keer heeft besproken of de extra hulp goed werkt (evaluatie). Hierdoor kan jouw kind zich dan niet goed genoeg ontwikkelen. Dat noemt de school handelingsverlegen zijn. Lees meer over het ontwikkelingsperspectief bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’

Wat als mijn kind tijdelijk niet (elke dag) naar school kan?

Soms lukt het een school niet om passend onderwijs voor je kind te organiseren. Dan kan de school jouw kind niet de extra ondersteuning geven die het nodig heeft. Dan is de school handelingsverlegen. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat betekent handelingsverlegen?’ Soms zegt de school dan dat je kind niet meer kan komen en soms zie je zelf dat het jouw kind (even) niet lukt om naar school te gaan. Het is goed te weten dat de school dan nog steeds zorgplicht heeft. Lees meer over zorgplicht bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’ Jouw kind moet zich kunnen blijven ontwikkelen. Je kunt dan, samen met de school, op zoek naar andere mogelijkheden. Kinderen en jongeren hebben ook recht om mee te praten en hun mening te geven. Soms lukt het niet meer goed om daar met de school over te praten, kijk dan bij de vraag ‘Wat als je er samen echt niet uitkomt?’

In de handreiking Ondewijs, zorg en de leerplichtwet staat welke mogelijkheden er zijn om onderwijs en zorg te combineren. 

Adres

Buitenwatersloot 341a
2614 GS  Delft

015 285 5554

info@swvvo-delft.nl

 

Parkeren

Komt u met de auto?

Hier ziet u waar u kunt parkeren.